In de rol van speakercoach zit ik in een bijna lege zaal naar een van de sprekers te luisteren tijdens de generale repetitie van Tedx Maastricht. Vandaag is het droogtrainen, morgen is het voor het echie met honderden bezoekers hier in het MECC.
Vanuit mijn ooghoeken zie ik dat twee stoelen verderop een jongeman gaat zitten. Ik schat tweede helft twintig, rossig haar en een stevige baard. Misschien vanwege de nervositeit van de sprekers, ervaar ik het contrast met de serene rust die hij uitstraalt. Ik kijk even naar hem. Tien minuten later is het zijn beurt als hij het podium betreedt. Zijn naam is Bjørn Magnus Jacobsen en hij vertelt het volgende verhaal.
Ik ben op zomerkamp met vrienden, de meesten van ons tieners of begin twintigers. De avond van tevoren zijn we tot in de late uurtjes doorgegaan, zittend rondom een haardvuur met muziek en drank. In een lome en jolige sfeer komen we vandaag ergens in de middag weer bij elkaar bij de centrale ontmoetingsplaats. Maar de sfeer slaat om als we daar plots het schokkende nieuws horen dat er in Oslo een bomaanslag is gepleegd. Een aantal studenten pakt hun smartphone, ik kijk mee en zie beelden van Oslo die doen denken aan het centrum van Bagdad in oorlogstijd. Daarop gaan we met zijn allen terug naar de camping en bespreken de aanslag. Opeens hoor ik in de verte poppende geluiden, het lijkt op knallende rotjes ‘pop, pop, pop’. Kort daarna komt een man over de heuvel wandelen met een geweer. Een aantal van ons loopt naar hem toe en het lijkt erop dat ze neergeschoten worden. Ik ben ervan overtuigd dat het een grap is, maar ik gok er niet op, dus ren ik samen met anderen het bos in op zoek naar een schuilplaats.
Minutenlang hang ik vervolgens aan zijn lippen. Bjørn eindigt zijn verhaal over het eiland door te vertellen over zijn vluchtgroep van ongeveer dertig jongeren inclusief de twee zoontjes van de bewakers van het eiland, die hij onderweg in shock, onder zijn hoede heeft genomen.
Uiteindelijk bereiken we de zuidelijke punt van het eiland. Daar hangt een politiehelikopter boven ons en zie ik aan de overkant van het water de langste rij blauwe zwaailichten die ik ooit heb gezien. We zijn enorm opgelucht. Ik geef de twee jongetjes mijn mobiele telefoon om hun moeder te bellen, daarna bel ik mijn vader dat we in veiligheid zijn.
Vanachter ons uit het bos komt een politieagent met een geweer die roept dat we veilig zijn en dat de moordenaar is gepakt. Opluchting. Maar dan, hij pakt zijn geweer. En hij richt op ons. Het is Breivik, verkleedt als agent die het vuur opent. Ik spring snel in het water, de twee jongens achter me aan. Maar ik kan niet onderwater blijven vanwege mijn wollen trui. Ik kom omhoog, trek mijn trui uit en draai me naar de kant toe. Dan sta ik oog in oog met Breivik. Hij richt zijn geweer op mij. Ik ben ervan overtuigd dat ik nu ga sterven. Een uitzonderlijk moment. Ik voel een diepe rust in mezelf maar ook een overweldigende leegte. Het voelt alsof mijn ziel uit mijn lichaam wegtrekt.
Breivik mist. Samen met de twee jongens zwem ik in het inmiddels rode water zo snel als ik kan naar een veilige plek om de hoek.
Op die dag, de 22ste Juli in 2011, vermoordt Anders Breivik negen en zestig mensen en verwondt er honderd en tien tijdens het zomerkamp van de jongerenafdeling van de regerende Labour Partij op het eiland Utøya vlakbij Oslo. Bij zijn eerdere aanslag op die dag in Oslo komen acht mensen om het leven en raken er twee honderd en negen gewond. Hij wordt een jaar later veroordeeld tot een en twintig jaar opsluiting.
Bjørn’s impactvolle verhaal laat me niet meer los. Een week na Tedx interview ik hem via skype. Hij is terug in zijn huis in de Swedish woods.
Aan het eind tijdens Tedx vertelde hij zijn levensmissie: ‘het voorkomen van extremisme en het rehabiliteren van extremisten zoals Breivik’. Preventie begrijp ik, maar het rehabiliteren van moordenaars is ingewikkelder en ligt uiterst gevoelig. Het brengt hem ook in conflict met andere nabestaanden en ouders die hun kind hebben verloren op het eiland. Voor het interview sla ik het woordenboek erop na en lees bij rehabiliteren: ‘met betrekking tot mensen, herstel van lichamelijke of geestelijke gezondheid’.
Bjørn: Allereerst wilde ik begrijpen waarom Breivik dit heeft gedaan. Wat hem hiertoe heeft gedreven. Hoe hij een extremist is geworden. Daarbij ontdekte ik dat wij in min of meer dezelfde buurt zijn opgegroeid in Oslo. In soortgelijke sociaal economische omstandigheden. Dat maakte het nog bijzonderder voor me.
Door Breivik te bestuderen en mijn latere ontmoetingen met andere extremisten, leerde ik dat extremisten er hele andere waarden op na houden. ‘Onmenselijke’ waarden. Breivik streeft een dictatoriaal Noorwegen na, en om dat doel te bereiken ‘ontmenselijkt’ hij anderen. Hij staat zichzelf toe anderen hiervoor te vermoorden.
Kijk, na de aanslag, wilden mensen zijn naam niet meer uitspreken, waarmee ze Breivik in feite een bovenmenselijke macht toekennen. Ook werd er in Noorwegen gediscussieerd om hem op te hangen, sommigen waren zelfs zo boos dat ze hem levend wilden villen. Daarmee zouden we ons tot zijn niveau verlagen.
Hoe dan wel met extremisten om te gaan? Ik ken een onderzoekster die een andere extremist ontmoette met een afschuwelijke serie moorden op zijn geweten. Zij praatte langdurig met hem. Waarop de extremist ergens in het gesprek zegt: ‘jij bent de eerste die me behandelt als een mens, en niet als dat monster die al die gruwelijke daden heeft begaan’.
Extremisten kun je alleen helpen door ze als mensen te benaderen en hun menselijkheid te erkennen.
Bjørn Magnus Jacobsen, overlever van een extremist, predikt menselijkheid in de omgang met extremisten. Hoe bijzonder is dat?
André Wouters