Als de naam van de directeur valt, verschijnt summier ‘de complot lach’ op de gezichten van de medewerkers. Ik ben er al een aantal keren geweest en besluit mijn observatie op tafel te leggen. Deze buitengewoon intelligente man waarop het hele bedrijf zo’n beetje draait, blijkt onnavolgbaar te zijn. Het zijn de ongestructureerde verhalen die voor veel verwarring zorgen. Hij vergeet hele stappen in zijn denkproces te delen. Bij zijn speeches zakt iedereen langzaam weg, plaatsvervangende schaamte maakt zich van eenieder meester, zo wordt mij uitgelegd.
Ik vraag of iemand hem dat al eens heeft verteld.
IJzige stilte.
Een autoritaire, moeilijke man, die dit nooit zal accepteren, zo krijg ik te horen. Iemand ook die erg kwetsend kan zijn, waaraan je niet makkelijk feedback geeft. Nee hoor, het is geen slechte leider, zegt een ander, in tegendeel hij zorgt goed voor iedereen in het bedrijf. Ik kijk de groep aan en vraag: ‘en nu’?
Ze constateren dat niemand in het hele bedrijf, mannen en vrouwen, de moed heeft om het gesprek met hem aan te gaan. Ik kijk ze zwijgend aan.
‘Maar stel dat we de moed verzamelen, dan weten we nog niet hoe we het hem op een goede manier moeten vertellen’, zegt een van hen.
‘We zijn techneuten, wij hebben die vaardigheden niet, maar jullie wel, kunnen jullie het niet doen’? Mijn collega adviseur glimlacht, schudt van nee en zegt: ‘dit moeten jullie doen’. ‘Met moed en compassie’, vervolgt hij. Hem vertellen hoe briljant en onmisbaar hij is. Maar ook dat hij onbegrijpelijk communiceert, en dat dit een worsteling is voor jullie allemaal.
De groep knikt, ook zij hebben iets te leren. Pas als zij de directeur durven te helpen, helpen ze zichzelf.
André Wouters